Buch entdecken

Erfahre mehr über dieses Buch

');">

Über dieses Buch

Inleiding: De Slijpmachine – Zwoele Gedachten  

Gerardus Wilhelmus Theodorus Cornielje, Baron von Sachsen

Poëet, saxofonist, zanger en cultureel ontdekkingsreiziger

Dit is geen bundel die zich zachtjes aan je opdringt. De Slijpmachine – Zwoele Gedachten is een daad van poëtische ontbloting, een confrontatie met de rauwe nerven van verlangen, vergankelijkheid en de symbiotische relatie tussen mens en stad. Gerardus Baron von Sachsen, geboren in ’s-Heerenberg (1962), is geen dichter die van een afstand observeert. Hij ís de stad, zijn ademhaling het gezoem van neon, zijn huid het beton, zijn lust het olieachtige bloed dat door de machines van het moderne leven stroomt.  

De Kunstenaar als Slijpmachine  

Gerardus’ leven leest als een partituur voor een onafgemaakt jazzstuk: improviserend, grensoverschrijdend, altijd op zoek naar de volgende dissonante waarheid. Als saxofonist en zanger doorkruiste hij de Nederlandse muziekscene, maar zijn thuis werd de wereld, van de flamenco-vuren van Andalusië tot de boeddhistische tempels van Thailand, waar hij vijftien jaar lang de stilte en de chaos in zich opzoog. Deze ervaringen smeedden een unieke artistieke stem: meertalig (Nederlands, Duits, Engels), multidisciplinair (muziek, poëzie, performance), en altijd gericht op de kern van wat het betekent te voelen in een wereld die almaar versnelt.  

Zijn eerdere werken – Love, Lust & Despair en Duende, verkenden de schaduwkanten van de menselijke ziel. Maar in De Slijpmachine draait Gerardus de spanning op tot het breekpunt. Hier is de stad geen decor, maar een lichaam: zwetend, kreunend, verscheurd tussen industriële hardheid en tropische sensualiteit. De gedichten zijn geen observaties; ze zijn belevingen,

alsof de woorden rechtstreeks uit de slijpsteen van zijn ervaringen zijn geslagen.  

Vlees, Metaal en de Adem van de Stad  

De titel De Slijpmachine is veelzeggend. Het is een metafoor voor de meedogenloze wrijving tussen verlangen en verval, tussen de zachtheid van de huid en de kilte van staal. In gedichten als "De Huid van de Nacht" en "Vlees en Metaal" versmelten erotiek en mechanica tot één pulserende realiteit:  

Deze bundel is doordrenkt van de geuren en geluiden van Gerardus’ nomadische bestaan: het zoute zweet van Spaanse nachten, de zoet-rottende lucht van Thaise markten, het sissen van olie in vergeten fabriekshallen. Zijn tijd in Azië resoneert in de cycli van rijping en verval, zie "Rijp, Roestig, Vervallen”, waar een mango niet slechts fruit is, maar een "monument voor de wrede gratie van het verlangen". Zijn jazzachtergrond klinkt door in het ritme: syncopisch, hees, soms schurend als een saxofoon in de regen.  

Een Liturgie van Lust en Verlies  

De erotiek hier is nooit oppervlakkig. Ze is een heilige én heiligschennende kracht, zoals in "Litanie van de Zondaars":  

"Ik kniel voor je, / niet in gebed maar in honger, / een man ontdaan van zijn deugd"  

De lichamen in deze gedichten zijn altaren waarop zowel aanbidding als vernietiging plaatsvindt. Sex is een ritueel, een daad van verzet tegen de leegte, zoals de stad zelf een "Kathedraal van Vlees en Beton" is. Tegelijkertijd is er een diepe melancholie, een besef dat alle lust uiteindelijk vervalt, net als de machines die de stad draaiend houden.  

Waarom De Slijpmachine Nu?  

In een tijdperk van digitale vervreemding en oppervlakkige connecties, snijdt Gerardus’ poëzie door de illusie heen. Zijn gedichten herinneren ons aan de tastbaarheid van het bestaan: het schuren van zijde tegen huid, het bijten in overrijp fruit, het kreunen van een stad die nooit slaapt. Het is poëzie die eist dat je lichamelijk leest, met de zintuigen op scherp, de ademhaling versneld.  

Deze bundel is geen escapisme. Het is een spiegel die de lezer confronteert met zijn eigen verlangens, angsten en de onontkoombare erosie van de tijd. Gerardus schuwt het groteske niet (zie "Transformatie", vrij naar Kafka), noch het pijnlijk menselijke ("Huid en Leegte"). Maar juist in die rauwheid schuilt de schoonheid: zoals

een slijpmachine ruwheid polijst tot scherpte, zo transformeert zijn poëzie chaos tot betekenis.  

Tot Slot  

De Slijpmachine is het culminatiepunt van een leven op de breuklijnen tussen culturen, talen en kunstvormen. Gerardus Baron von Sachsen nodigt je niet uit om toe te kijken; hij trekt je de machine in. Je komt er anders uit, met de geur van olie op je handen, de smaak van mango en bloed op je tong, en het besef dat lust en verlies twee kanten zijn van dezelfde versleten munt.  

Draai de slijpsteen aan. Laat de vonken je raken.  

Met literaire groet,  

Théo B. Renn 

Hoofdredacteur, The European Poetic Dispatch  

Gent, Augustus 2025  

"De stad eet haar slaap. / De stad eet haar heiligen. / De stad at mij, / en ik kwam als de donder."  

(Uit "Tropische Nocturne”)


Bewertungen

5.0

Basierend auf 2 Bewertungen

Neueste Bewertungen

T

Tom Kreuzer

"Very good recommendation "
Wat dit werk zo bijzonder maakt, is de manier waarop Gerardus zijn rijke levenservaring – van jazzpodia tot verre tempels – verweeft met een ongefilterde emotionele eerlijkheid. Hij schrijft niet over de stad; hij is de stad. Elk gedicht is doordrenkt van ritme, als een improvisatie op een saxsolo die je blijft achtervolgen. De taal is meeslepend, soms zwoel en fluisterend, dan weer scherp en confronterend. Het is poëzie die je niet alleen leest, maar voelt – diep in je borstkas. Dit is een bundel die je telkens opnieuw wilt openslaan, omdat er steeds weer nieuwe lagen te ontdekken zijn.
A

Amelie Müller

"Een poëziebundel wat je moet ondergaan"
De Slijpmachine: Zwoele Gedachten is geen poëziebundel voor tussendoor, maar iets wat je moet ondergaan. De beelden zijn rauw, zintuiglijk en soms ronduit confronterend, maar juist daardoor blijven ze hangen. De stad wordt niet beschreven als decor, maar als een levend, zwetend organisme – iets wat je bijna kunt ruiken en horen tijdens het lezen. De combinatie van erotiek en vergankelijkheid is intens en vaak mooi, maar soms ook zo expliciet dat het even tijd kost om te laten bezinken. Wat ik sterk vond, is hoe de gedichten steeds heen en weer bewegen tussen verlangen en melancholie, zonder te verzanden in clichés. De ritmiek, duidelijk gevoed door een jazzachtergrond, geeft de teksten een muzikaliteit waardoor ze bijna hardop gelezen willen worden.